Stefaan Modest Glorieux werd geboren op 3 mei 1802 als oudste zoon van herenboer en burgemeester Glorieux te Sint-Denijs bij Kortrijk. In het jaar 1815, toen Napoleon zijn nederlaag leed in Waterloo, trok de 13-jarige Stefaan naar het Klein Seminarie in Roeselare. In Gent voltooide hij zijn studies aan het Groot Seminarie en in 1825 werd hij in Mechelen tot priester gewijd. In de zomer van dat jaar werd E.H. Glorieux tot onderpastoor in Ronse benoemd.
Met grote ijver en edelmoedigheid ging hij aan het werk. Weldra deed hij de overtuiging op dat er in Ronse twee grote kwalen te overwinnen waren: de verschrikkelijke onwetendheid op allerlei gebied en de agressieve bedelarij. Ronse werd in die tijd wel eens "de stad van de armoede" genoemd als gevolg van een zware crisis in de belangrijkste nijverheid, namelijk de linnenindustrie.
Een beslissende bijeenkomst van de bisschop en de E.H. Glorieux had plaats op 25 November 1830. Dit is het prille begin van twee congregaties: één voor broeders en één voor zusters. Pas in 1832 kregen de broeders een naam. De bisschop schreef aan E.H. Glorieux: "Gij zult ze noemen: Broeders van Goede Werken"! De zusters zouden nog heel lang moeten wachten op hun naam. Priester Glorieux ontwikkelde een 'Modelinstituut' waar broeders en zusters gezamenlijk konden zorgen voor jong en oud.
Het ontwerp van het Modelinstituut was een groots opzet. Aan alle weldoeners bood hij een gedenkplaat aan met een afbeelding van het Modelinstituut. E.H. Glorieux liet een symbolische tekening maken: een lange stoet van Broeders en Zusters van Goede Werken met hun beschermelingen op weg naar de hemel. Eindelijk op 30 Oktober 1845 werden de eerste acht Zusters van Barmhartigheid aanvaard door Monseigneur Delebecque. Dit is het begin van de Congregatie van de Zusters van Barmhartigheid en van haar verschillende instellingen.
"De eenvoud, de godsvrucht, de liefde tot de armen en de originaliteit van de oude pastoor van Smetlede zijn merkwaardig" (Beelden uit Vlaanderen). Pastoor Glorieux stierf te Smetlede op 25 November 1872, juist 42 jaar na de stichting van zijn Broedercongregatie op 25 November 1830. Hij stierf als een eenzaam man, verlaten door zijn kloosterbroeders en kloosterzusters, maar beweend door de parochianen. "Priester Glorieux was het oog van de blinden, de kruk van de kreupelen, de troost van de weduwen en de wezen, de vader der armen". Verscheidene jaren later hebben de broeders en zusters hun Stichter begrepen. Zijn vooruitstrevende ideeën werden gedurende zijn leven niet begrepen, evenmin als zijn voortdurende inspanningen om alle ongelukkigen die hij op zijn weg tegenkwam te helpen.
Een gedenkplaat bevindt zich nog steeds op de muur van de kerk te Smetlede met de woorden: "HIJ WAS EEN VADER DER ARMEN". E.H. Glorieux werd eindelijk in ere hersteld! In 1972, bij de honderdste verjaardag van zijn overlijden, werd in Ronse een bronzen standbeeld van Priester Glorieux onthuld. Gedurende de plechtige eucharistieviering in de open lucht, maakte Monseigneur Leontinus-Albert van Petegem van de gelegenheid gebruik om hem in ere te herstellen. Voor een massa gelovigen, broeders en zusters, beschreef de bisschop E.H. Glorieux als een sociaal voorloper en pleitbezorger, als een charismatische kloosterstichter, als een pionier en medestichter van het technisch onderwijs en van de liefdadigheidsinstellingen van de Zusters van Barmhartigheid. Hij prees de weg door Priester Glorieux gekozen: de armen hun waardigheid teruggeven door de strijd tegen het analfabetisme en het aanleren van een beroep.